Vereisten handhavend optreden

Om gebruik te kunnen maken van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang moet u als handhavend bestuursorgaan kunnen aantonen dat er sprake is van een (1) overtreding en een (2) overtreder, waaraan door het (3) bevoegd gezag een last onder dwangsom/bestuursdwang wordt opgelegd. Klik hier voor meer informatie over het vaststellen van een (1) overtreding, (2) overtreder en het (3) bevoegd gezag.

Om als handhavend bestuursorgaan te kunnen aantonen dat de aangeschreven rechtspersoon of natuurlijke persoon kan worden aangemerkt als overtreder en dat er sprake is van een overtreding, dient het bevoegd gezag over bewijs te beschikken. Onder het kopje ‘Bewijsverzameling’ geven wij tips voor het succesvol verzamelen van het benodigde bewijs. Stel het beschikbare bewijs ten tijde van het opleggen van een last onder dwangsom en/of bestuursdwang beschikbaar aan de overtreder.

Tips:

      • Het bevoegd gezag kan per overtreding één herstelsanctie opleggen. Er kan geen herstelsanctie worden opgelegd, zolang een andere wegens dezelfde overtreding opgelegde herstelsanctie van kracht is (artikel 5:6 Awb);
      • In de last onder dwangsom en/of last onder bestuursdwang dient te worden aangegeven welke overtreding moet worden gestaakt. Hiertoe dient de handhavende overheid, vanuit het oogpunt van rechtszekerheid, voldoende duidelijk te maken hoe de overtreder aan de last kan voldoen door een mogelijke herstelmaatregel te beschrijven;
      • Het staat de overtreder vrij om een alternatieve herstelmaatregel te treffen, mits daarmee aan de last tot het staken van de overtreding wordt voldoen.
Share This